Nederlands

Plan je fietstocht

Forten & Vestingen

Fietsend door een oer Hollands landschap, ontdek je de pracht van het Groene Hart.

Een landschap waar je met verbeeldingskracht het ondergelopen (geinundeerde) land voor je kunt zien. Je bezoekt een aantal prachtige vestingsteden en dorpjes, rivieren, schansen, een natuurgebied annex inundatiegebied en het zilvermuseum.

Afstand: 144 KM
Download GPX Download overzichtskaart 

Volg de bordjes:

De route

Om meer te weten te komen over het ontstaan van dit bijzondere gebied gaan we terug naar 1672. Ons land werd op 3 juni aangevallen door twee Duitse Vorstendommen, de Fransen en overzee door de Engelsen. De vijand kwam van alle kanten. Het Franse leger van 120.000 man stond twee weken later al voor de stadsmuren van Utrecht.

De Oude Hollandse Waterlinie is een verdedigingslinie die vanaf 1672 in werking is gezet door Willem III. Vanaf Muiden tot de Biesbosch werd over een lengte van 85 kilometer het land onder water gezet (inundatie). Bedoeld om de Franse troepen tegen te houden. Er ontstond een enorme watervlakte van wel 30 tot 50 centimeter diep. Te diep om door te waden en te ondiep om door te varen. Het water als wapen; een uniek staaltje van verdedigen.

Om dit land onder water te zetten werden dijken doorgestoken en sluizen opengezet. Boeren moesten hun land onder water te zetten. Dit gebeurde soms met harde hand. Deze drastische maatregel was noodzakelijk om onze regeringsstad Den Haag en onze grootste handelsstad Amsterdam te beschermen. Het wordt ook wel het rampjaar genoemd.

De Fransen werden door de waterlinie tegengehouden en trokken zich in 1673 vaak plunderend weer terug. In de 17e en 18e eeuw was dit een belangrijk verdedigingslinie voor het behoud van Holland. De waterlinie is  onder grote druk van de vijand op zo’n grote schaal ontstaan. Na 1673 is gewerkt aan versterking van de vestingsteden, het aanleggen van forten en de versterking van kades. Dit alles om zonodig Holland nog beter te verdedigen. Tijdens deze route kom je veel van verdedigingswerken uit deze tijd tegen, zoals Fort Wierickerschans.

Later is de oude Hollandse Waterlinie opgeschoven naar het oosten en is de Nieuw Hollandse Waterlinie ontstaan. De Oude Hollandse Waterlinie was een tijdelijke onderwaterzetting, die in tijd van vrede niet nodig was. Het gebied dat onder water stond, bestaat uitsluitend uit het vlakke polderlandschap in het Groene Hart.

Wat kom je onderweg tegen?

Onderweg kom je langs kenmerkende bouwwerken die het landschap op een bijzondere manier hebben verrijkt. Waar je zeker even moet stoppen lees je hieronder.

Gorinchem

Gorinchem is de grootste vestingstad van Nederland en zeer goed bewaard gebleven. Vanaf de Dalemwal kun je een rondje lopen op een van de bastions, waar nog fier de kanonnen staan. De drie vestingen aan de Merwede - Gorinchem, Woudrichem en Slot Loevestein - waren sinds de middeleeuwen al gewilde militaire locaties en in de loop van de eeuwen steeds beter gefortificeerd. Vanzelfsprekend werd de Vestingdriehoek dan ook opgenomen in de Oude Hollandse Waterlinie om de Fransen buiten de deur te houden.

Bij de bouw en verdere ontwikkeling van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd Fort Vuren aan de driehoek toegevoegd. Gezamenlijk bewaakte het kwartet de doorgang over de Waal. Zowel Gorinchem als Woudrichem is een (langer) bezoek waard en er vaart een pontje naar Slot Loevestein!

Vanaf Gorinchem gaat de fietstocht door de polder van de Alblasserwaard, van de Merwede naar de Lek. De Alblasserwaard is echt een kom tussen twee grote rivieren. Een van de dunst bevolkte gebieden van Zuid-Holland, en een gebied met van oudsher veel (grootschalige) landbouw. Ten tijde van de Oude Hollandse Waterlinie stond dit deel grotendeels onder water.

Gorinchem, Tolhuis met vestingwal. Foto: Sjaak Loef

Nieuwpoort

Nieuwpoort is een van de kleinste vestingstadjes van Nederland. Het heeft hoge wallen en zes bastions. Het is na 1672 versterkt en nog een heel gaaf voorbeeld van een vestingstad. Uniek is het oude stadhuis dat boven een inundatiesluis gebouwd is. Tegenwoordig vind je er een museum over de Oude Hollandse Waterlinie en Nieuwpoort. Een wandeling over de hoge wallen biedt mooie uitzichten over het stadje en de rivier met vestingstad Schoonhoven aan de overkant. Nieuwpoort kent ruim 53 rijksmonumenten en 74 gemeentelijke monumenten.

Stadhuis Nieuwpoort. Foto: Sjaak Loef

Schoonhoven

Een pittoreske en gezellige vestingstad aan de Lek, waar het heerlijk toeven is op een van de terrassen. Schoonhoven vormde samen met Nieuwpoort de twincities aan de Lek, ze verdedigen het acces aan de Lek. Naast een belangrijke vestingstad voor de Oude Hollandse Waterlinie staat Schoonhoven vooral ook bekend als Zilverstad. In Schoonhoven is een zilvermuseum gevestigd. Het gebouw waarin het museum is gehuisvest was vroeger een kazerne! Het prijkt boven naastgelegen laagbouw uit. 

Schoonhoven werd in 1247 voor het eerst genoemd als Sconhouen. Het is onduidelijk wanneer Schoonhoven precies stadsrechten heeft gekregen, maar halverwege de 14e eeuw stond het bekend als een belangrijke vestingstad. Men leefde er van de scheepvaart, bierbrouwerijen, veeteelt en visserij. In de 17de eeuw kwamen er steeds meer zilversmeden in de stad wonen en werd Schoonhoven ook bekend als Zilverstad.

In het Rampjaar 1672 lag Schoonhoven in het westelijke gedeelte van het inundatie gebied. Door de ligging aan de Lek kreeg Schoonhoven de taak om hun kanonnen op de Lek te richten voor eventuele aanvallen met boten door de Fransen. Dat deed Schoonhoven samen met Nieuwpoort dat aan de overkant van de rivier ligt.

Na 1673 kreeg Schoonhoven nieuwe bastions aan de westkant en werden de bastions aan de oostzijde gemoderniseerd. In de 19de eeuw werd het grootste deel van de vestingwal ontmanteld. De Veerpoort is de enige poort die is overgebleven.

Schoonhoven. Foto: Anne Hamers

De Koeneschans 

De Koeneschans is een bijzonder overblijfsel van de Oude Hollandse Waterlinie. Van oorsprong was dit schiereilandje een verdedigingswerk uit de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) tegen Spanje. In 1672 werd het onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie om eventuele Franse troepen tegen te houden. De kanonnen waren gericht op de Slangenweg die door het inundatiegebied van de Lopikerwaard naar de stad Utrecht liep en net boven het inundatiewater uitstak. Over deze weg kon de vijand een aanval inzetten. De Fransen zijn hier nooit gekomen en er is hier gelukkig nooit gevochten.

In vredestijd was op de schans altijd een soldaat aanwezig die in het huisje woonde dat op de schans stond. Zijn taak was om de grens tussen Holland en het Bisdom Utrecht te bewaken. Er werden hier namelijk heel veel producten stiekem over de grens gesmokkeld.

In 1817 werd de schans afgebroken en kwam een eind aan de militaire functie. Tegenwoordig staat er op de schans een betonnen maquette die laat zien hoe de schans er uit zag en een bank in de vorm van de aarden wal die erop stond. Via de VR-paal kun je terug in de tijd reizen.

 

Gemaal de Hooge boezem

In het veenweidegebied van West-Nederland liggen de meeste huizen lager dan de rivieren. Dat is niet altijd zo geweest. Duizend jaar geleden lag al het land nog boven de afwaterende rivieren. Door de afwatering begon het land te zakken (inklinken) en kwam het onder het niveau van de rivieren. Dat proces is nog steeds gaande.

Gemaal De Hooge Boezem is in de 19e eeuw gebouwd om de afwatering van de vele windmolens over te nemen. Het is nu een museum met maquettes, films, kaarten en originele machines die laten zien hoe het waterbeheer in zijn werk gaat. Vanaf 1486 zijn op de Oost-Vlisterdijk zeven boezemmolens gebouwd en werd een waterberging (boezem) aangelegd die tegenwoordig nog gebruikt wordt. De molens maalden het water uit de Vlist ongeveer 1.20 meter omhoog. Daarna werd het via de Hollandse IJssel afgevoerd. Zo bleven de boerderijen droog, en kon het vee grazen op het land zonder natte poten te krijgen. 

Met de uitvinding van de stoommachine aan het begin van de 19e eeuw veranderde dit. In 1872 bouwde het waterschap De Hooge Boezem een hulpstoomgemaal en in 1913 ging men geheel over van windbemaling op mechanische bemaling. Zo verloren de zeven molens hun functie. Zes molens werden in 1914 gesloopt. De enige overgebleven molen (6e molen achter Haastrecht) is nog altijd te bezoeken! Als de molen open is, dan is de blauwe wimpel gehesen. Binnen vertellen molenaars je graag over dit machtige werktuig en de rijke historie. 

Polder Hooge Boezem. Foto: Monique Mulder

Smalste punt Oude Hollandse Waterlinie

In 1364 werd eerst de Enkele Wiericke en een paar jaar later de Dubbele Wiericke gegraven tussen de Oude Rijn (bij Nieuwerbrug) en de Hollandsche IJssel (bij Hekendorp). De vaarten waren nodig om het overtollige water vanuit de Oude Rijn beter te kunnen afvoeren. Bij Goejanverwelle is daarvoor een sluis gebouwd.

In 1672 werden de gegraven vaarten Enkele en Dubbele Wiericke, en de er tussen gelegen polders, gebruikt als verdediging van Holland tegen de Fransen. Er lag hier een smalle inundatiestrook van slechts 1500 meter breed. De Staten van Holland besloten om voor de zekerheid in het najaar 1672 de inundatie in oostelijke richting uit te breiden. Op de Prinsendijk staan nog een aantal historische hardstenen kilometerpaaltjes.

Om de sluis bij Goejanverwelle en de verder naar het westen gelegen stad Gouda te beschermen tegen de Franse troepen, is er in 1672 een schans aangelegd. Van de schans is tegenwoordig niets meer te zien.

Langs de Enkele Wiericke staat midden in het landschap een uitkijktoren, waar je een heel mooi uitzicht hebt op het inundatiegebied van de Oude Hollandse Waterlinie. De uitkijktoren is met de fiets te bereiken via het Wierickerpad vanuit het dorp Driebruggen.

Enkele Wiericke

Fort Wierickerschans

Om te voorkomen dat het Franse leger vanuit Woerden in de toekomst nogmaals de waterlinie zou oversteken liet Prins Willem III in 1673 Fort Wierickerschans bouwen. Het is de grootste en enige overgebleven schans van de Oude Hollandse Waterlinie.

Als verdedigingswerk is het fort nooit gebruikt. Nadat de Oude Hollandse Waterlinie werd vervangen door de Nieuwe Hollandse Waterlinie ten oosten van de stad Utrecht, werd dit fort overbodig. Voor de opslag van munitie bleek het wel geschikt. Hiervoor bouwde men het Kruithuis met muren van wel één meter dik! Fort Wierickerschans zou uitgroeien tot landelijke opslagplaats van buskruit.

Doorkijkje Fort Wierickerschans

Gouda

Zeg je Gouda, dan denk je waarschijnlijk aan kaas, plateel of stroopwafels. Minder bekend is de militaire geschiedenis van de stad. In het voorjaar van 1672 speelde de stad een cruciale rol als belangrijke leverancier en steunpost voor het leger bij de totstandkoming van de Oude Hollandse Waterlinie. De stad lag immers enkele kilometers achter de linie. Aan de vooravond van het Rampjaar beschikte Gouda nauwelijks over een gedegen verdediging. De enkele bolwerken en een ravelijn dateerde uit 1575 en hadden de nodige achterstallige onderhoud. Ze waren niet opgewassen tegen de vuurkracht van een vijandig leger. Plannen om de stad te versterken zijn op de plank blijven liggen, wel zijn de verdedigingswerken tijdelijk uitgebreid.

In januari 1673 stond de stad voor een enorme wateropgave. De Fransen hadden maanden eerder de dijk van de Lek doorgestoken. Het vele opgehoopte water brak op dat moment door de Wierickerdijk. Gouda kreeg al vroeg de opdracht om ‘zonder enig verzuim en beperking’ de sluizen in en rondom de stad open te zetten om zo de benodigde inundaties te kunnen stellen. Daar werd in eerste instantie geen gehoor aan gegeven. Pas toen de dreiging van de invasie steeds dichterbij kwam werd het bevel opgevolgd. Het ‘Franse’ water mengde zich met de bestaande inundaties en dreigde de Gouwekades te overspoelen. Wekenlang werd de omgeving van Gouda geteisterd door overstromingen.

Gouda